De Nederlandse markt voor recreatiewoningen heeft de afgelopen jaren een opmerkelijke dynamiek
doorgemaakt. Na een periode van afkoeling in 2023, veroorzaakt door fiscale maatregelen en
economische onzekerheid, liet 2024 tekenen van herstel zien. Dit blijkt uit het NVM-rapport over de
recreatiewoningmarkt.
In 2023 daalde het aantal transacties van recreatiewoningen tot het laagste niveau in zeven jaar.
Belangrijke oorzaken waren:
• Verhoogde overdrachtsbelasting: van 8% naar 10,4% voor beleggers.
• Hogere hypotheekrentes: waardoor financiering minder aantrekkelijk werd.
• Wijzigingen in box 3-belastingwetgeving: die investeringen minder lucratief maakten.
De vraag nam af, terwijl het aanbod opliep. De gemiddelde verkooptijd werd langer en het aantal
overbiedingen daalde fors: van 40% in 2022 naar slechts 15% in 2023.
Toch lieten de eerste maanden van 2024 een verrassend herstel zien:
• Aantal transacties: +12% ten opzichte van 2023.
• Gemiddelde transactieprijs: steeg met bijna 8% naar €246.000.
• Vraagprijs: begin 2025 lag deze op gemiddeld €361.000 (licht gedaald met 1,3%).
De markt lijkt zich dus te herpakken, ondanks fiscale tegenwind. Het sentiment onder makelaars en
beleggers is dan ook voorzichtig optimistisch. Er is nog altijd grote interesse in vakantie in eigen land,
en buitenlandse toeristen maken inmiddels 37% van de vraag uit.
Een opvallende ontwikkeling is dat steeds meer investeerders bewust kiezen voor compacte
recreatiewoningen met een aankoopprijs onder de €150.000. Deze woningen zijn vaak kleiner (30–50
m²), staan op beperkte kavels en worden veelal gekocht voor (gedeeltelijke) verhuur in eigen beheer.
Waarom deze prijsklasse zo aantrekkelijk is:
• Lagere instapkosten = minder financieringsdruk.
• Hogere bezettingsgraad in betaalbare segment.
• Flexibele verhuur mogelijk, vaak zonder verplicht beheercontract.
• Snellere terugverdientijd bij goede locatie en inrichting.
Met name particuliere beleggers zien deze kleinere woningen als een stabiele investering met relatief
weinig risico – een segment waarin vrij verhuurbare objecten extra waardevol zijn.
De NVM-cijfers onderstrepen deze ontwikkeling:
• Gemiddeld woonoppervlak: gedaald van 75 m² naar 69 m².
• Gemiddelde perceelgrootte: nu slechts 414 m².
• Sterke stijging van verkopen onder de €150.000, vooral buiten de grote ketenparken.
Deze verschuiving naar kleiner en efficiënter sluit aan op het rendementsgedreven denken van veel
kopers.
Fiscale maatregelen blijven druk uitoefenen
Toch blijven de fiscale randvoorwaarden bepalend:
• Btw-verhoging op verhuur (van 9% naar 21%) maakt recreatieverhuur minder
aantrekkelijk bij volledige uitbesteding.
• Rendementsheffing box 3 zorgt voor een drukkend effect op netto rendement.
Juist om die reden kiezen veel beleggers voor kleinere woningen in eigen beheer, waarmee kosten en
risico’s beheersbaar blijven.
De recreatiewoningmarkt toont veerkracht. Ondanks fiscale druk is er sprake van herstel, vooral in het
segment tot €150.000. Kopers zijn kritischer, rendementsgerichter en zoeken naar flexibiliteit.
Vrij verhuurbare, compacte recreatiewoningen blijven schaars – maar zijn daarmee des te
waardevoller voor wie op zoek is naar een slimme investering met toekomstperspectief